Mag iemand zijn gebed nalaten vanwege zijn werk?

Originele vraag

Een kennis van mij, kan na lange tijd werkeloos te zijn geweest, een goede baan krijgen in de beveiliging. Verantwoordelijk werk, dat hij niet kan onderbreken voor het gebed. Nu kan hij dat allemaal wel inhalen, maar als vroom moslim is hij erg gehecht aan de zuivere gebedstijden. Bovendien vreest hij met de ramadan in de knel te komen. Kortom: allemaal problemen, waar hij als werkeloze niet mee te maken had. Dus hij twijfelt hevig. Het roept mij mij de vraag op, wat is belangrijker: middels arbeid voor jezelf zorgen, of bidden ?


Antwoord


Het gebed is de belangrijkste aanbidding in de Islam. Het is de pilaar van de religie.[1] Het is overgelverd in een hadis dat de eerste daad waarover een dienaar ondervraagd zal worden op de dag des oordeels het gebed zal zijn.[2] Het is een verplichting van iedere moslim die de puberteit heeft bereikt en geen mentale beperkingen heeft. Dienovereenkomstig is het niet toegestaan om het gebed na te laten vanwege werk. Het kost zeker niet veel tijd om fard gebeden te verrichten. Net zoals hij een pauze neemt van zijn werk om in zijn menselijke behoeftes zoals de wc te voorzien, kan hij eveneens een korte pauze nemen van zijn werk om te bidden. Wij weten ook dat de meeste werkgevers het niet moeilijk maken in dit opzicht.

Teneinde deze kwestie nader aan het verstand te brengen, citeren we hieronder een waarheid die door de grote geleerde Bediuzzaman Said Nursi in de stijl van een gelijkenis is geschreven.

Indien je wilt begrijpen in hoeverre het bidden en jezelf onthouden van grote zonden een werkelijke taak van de mens en hoe natuurlijk en gepast het ten aanzien van zijn bestaansreden is, kijk en luister dan naar de volgende gelijkenis:

Tijdens een mobilisatie bevonden zich in een bataljon twee soldaten. Eén van hen was getraind en plichtsgetrouw, de andere was onervaren en zelfzuchtig. De plichtsgetrouwe soldaat concentreerde zich op zijn training en strijd, en bekommerde zich niet om zijn rantsoen en voorziening. Hij was immers zich ervan bewust dat het de taak van de staat is om hem levensonderhoud en uitrusting te geven, hem bij ziektes te verzorgen en –mocht het nodig zijn– hem zelfs in zijn geringste behoeftes te voorzien. Hij wist dat zijn werkelijke taak uit training en strijd bestond. Daarnaast zette hij zich ook in voor andere taken zoals het verdelen van rantsoenen, koken en afwassen. Wanneer hem gevraagd werd wat hij deed, zei hij dat hij corveediensten voor de staat verrichtte. Hij zei nooit dat hij voor zijn eigen onderhoud werkte.

De andere gulzige en onervaren soldaat schonk geen aandacht aan training en strijd. Hij zei dat die taken aan de staat toebehoorden en dat deze hem niet interesseerden. Hij dacht continu aan zijn levensonderhoud en zette zich daarvoor in. Hij verliet het bataljon, ging naar de markt en dreef handel.

Op een dag zei zijn ervaren vriend tegen hem: “Broeder, jouw werkelijke taak bestaat uit training en strijd. Jij bent daarom hierheen gebracht. Vertrouw op de pādishah (de sultan). Hij zal je niet laten verhongeren; het is zijn taak om jou van voedsel te voorzien. Bovendien ben jij machteloos en behoeftig; je kan jezelf niet overal in levensonderhoud laten voorzien. Tevens is het nu tijd voor strijd en mobilisatie. Ze zullen jou als opstandeling bestempelen en bestraffen. Waarlijk, er zijn twee taken. De ene taak behoort de pādishah toe. Deze bestaat uit het voorzien van ons in levensonderhoud, waarvoor wij soms worden ingezet. De andere taak behoort ons toe. Deze bestaat uit training en strijd, waarbij de pādishah ons met faciliteiten ondersteunt.” Je zult begrijpen in wat voor gevaar die dwaze soldaat zich zou begeven indien hij geen gehoor geeft aan wat die ervaren moedige soldaat zegt.

Welnu, o mijn luie nefs (ego)! Weet dat het turbulente slagveld waar die soldaten zich op bevinden dit hectische wereldse leven symboliseert. Het leger dat in bataljons is onderverdeeld, verwijst naar de menselijke maatschappij. Dat bataljon uit de gelijkenis symboliseert de Islamitische gemeenschap van deze eeuw. De plichtsgetrouwe soldaat vertegenwoordigt een vrome moslim die zijn religieuze verplichtingen kent en nakomt en met zijn nefs en de duivel strijdt om zich van zonden, in het bijzonder van grote zonden, te onthouden. De zelfzuchtige soldaat vertegenwoordigt een verloren zondaar die zich dermate bekommert en zorgen maakt om zijn levensonderhoud dat hij als het ware geen vertrouwen heeft in Rezzāḳ-ı Ḥaḳīḳī (Ware Onderhouder). Hij komt de religieuze verplichtingen niet na en begaat iedere zonde op zijn pad bij het verwerven van zijn eigen levensonderhoud. De trainingen en bevelen zijn de aanbiddingen, in het bijzonder het gebed. De oorlog verwijst naar de strijd tegen de nefs en lage begeertes en de duivelse djinns en mensen om voor zonden en verderf behoed te worden en het hart en de ziel van eeuwige verdoemenis te redden. Van de twee taken bestaat de ene uit het schenken en onderhouden van het leven. De andere bestaat uit het bidden en smeken tot Degene Die het leven schenkt en onderhoudt, en uit het toevertrouwen van alles aan Hem door tewekkul te tonen.

Inderdaad, Degene Die het leven –het meest schitterende wonderlijke kunstwerk van Allah– geschapen en geschonken heeft, is eveneens Degene Die het leven met levensonderhoud voorziet en voortzet. Een ander buiten Hem kan het niet zijn. Wil je een bewijs hiervoor? De zwakste en minst intelligente dieren, zoals fruitwormen en vissen, worden het best verzorgd. De meest machteloze en kwetsbare schepselen, zoals kinderen en borelingen, nuttigen de beste voeding.

Om te begrijpen dat het middel tot het verkrijgen van ḥalāl (toegestaan) levensonderhoud niet macht en wil, maar veeleer onmacht en behoefte is, is het voldoende om vissen met vossen, borelingen met wilde beesten en bomen met dieren te vergelijken. Degene die door zijn zorgen om zijn levensonderhoud het gebed nalaat, lijkt dus op een soldaat die zijn training en post verlaat en in plaats daarvan op de markt bedelt voor levensonderhoud. Echter, indien iemand na het verrichten van het gebed in de genadekeuken van Djenāb-ı Rezzāḳ-ı Kerīm (Vrijgevige Onderhouder) zijn levensonderhoud zoekt en om niemand ten laste te zijn daarvoor zelf werkt, dan is dat prijzenswaardig en edel; hetgeen zelfs als aanbidding geldt. Bovendien laten de aard en de spirituele zintuigen van de mens zien dat hij geschapen is om aanbidding te verrichten. Immers, gezien de benodigde handelingen en vaardigheden voor het voortzetten van zijn leven kan hij zelfs een mus niet evenaren. Echter, met betrekking tot smeekbedes, aanbiddingen, het kennen van Allah en het tonen van eigen behoeftigheid aan Allah –die nodig zijn voor zijn spirituele leven en het hiernamaals– is hij als de sultan en commandant van alle levende wezens.

O mijn ziel! Indien jij je dus het wereldse leven ten doel stelt en voortdurend hiervoor werkt, zal jij jezelf verlagen tot het niveau van een eenvoudige mus. Echter, indien jij je het leven in het hiernamaals ten doel stelt en dit wereldse leven als een middel en akker hiervoor ziet en jouw handelingen hierop afstemt, zal jij als een grote commandant van alle levende wezens dienen en op deze wereld een vleiende en smekende dienaar en een edele en eerbiedwaardige gast van Allah worden.

Inderdaad, vóór jou bevinden zich twee wegen; de keuze is geheel aan jou. Vraag van Erḥamurrāḥimīn (de meest Barmhartige der barmhartigen) om leiding en voorspoed.[3]

Footnotes

  1. ^ Zie Adjluni, Keshful-Khafa, 2/31.
  2. ^ Tirmidhi, Mawakit, 188.
  3. ^ Zie www.envarpress.nl

Gerelateerde vragen